Wat is TOS?

De afkorting TOS staat voor TaalOntwikkelingsStoornis. Iemand heeft TOS als hij zich op het gebied van spraak en taal duidelijk anders en minder goed ontwikkelt dan leeftijdgenoten. TOS is een aangeboren ontwikkelingsstoornis. De exacte oorzaak is nog niet bekend. De hersenen van iemand met TOS kunnen taal niet goed verwerken. Hierdoor ontstaan problemen in onder andere het praten en leren. TOS uit zich bij ieder weer anders: de kenmerken variëren in aard en ernst.

Onder andere de volgende kenmerken kunnen voorkomen (maar hoeven niet alle aanwezig te zijn om te kunnen spreken van TOS):

  • Een kleine woordenschat en/of moeite om op woorden te komen.
  • Vaak dezelfde woorden gebruiken.
  • Woorden net in de verkeerde context gebruiken.
  • Woorden verkeerd uitspreken, niet goed verstaanbaar spreken.
  • Fouten maken in de woordvorming (werkwoordvervoegingen bijvoorbeeld).
  • Korte zinnen gebruiken.
  • Fouten maken in de zinsopbouw (kromme zinnen).
  • Moeite met de verhaalopbouw, van de hak op de tak springen, te weinig informatie geven of juist teveel irrelevante details noemen.
  • Veel stiltes of “eh” tussendoor (tijd nodig om na te denken over volgend woord of volgende zin).
  • De indruk wekken niet te luisteren als er gepraat wordt.
  • Niet begrijpen wat er gezegd wordt.
  • Niet onthouden wat er gezegd is.
  • Moeite met lezen en spellen (bijna de helft van de mensen met TOS heeft tevens dyslexie).
  • Moeite met rekenen en zaakvakken (ook daarbij speelt taal namelijk een cruciale rol).
  • Moeite met plannen en organiseren.
  • Misverstanden in de communicatie.
  • Stil overkomen, weinig of niets zeggen, niet deelnemen aan groepsgesprekken.
  • Juist voor de beurt spreken (gauw een antwoord roepen om het werkgeheugen weer leeg te maken).
  • Snel zeggen: “Weet ik niet”.
  • Moeite met het sociale (en emotionele) functioneren.

Ongeveer 5 procent van alle mensen in ons land heeft een TOS die gedurende het gehele leven een rol speelt. Iedere professional in het onderwijs en in de zorg werkt met regelmaat met leerlingen of cliënten die een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben. Gemiddeld genomen zitten in elke schoolklas 1 à 2 leerlingen met TOS.

Een taalontwikkelingsstoornis heeft invloed op onder andere het leren op school, op hobby’s, stage, werk, vriendschappen en op relaties. Herkent of onderkent men een TOS niet, dan worden mensen met deze stoornis vaak bestempeld als stil, verlegen of juist een driftkikker, onhandig, moeilijk lerend, ongeconcentreerd, ongeïnteresseerd en/of laaggeletterd. Herhaaldelijke communicatieproblemen en frustraties kunnen daarnaast leiden tot emotioneel vastlopen en gedragsmoeilijkheden. Het gevaar bestaat dat men symptomen probeert te bestrijden, maar de TOS die eraan ten grondslag ligt, over het hoofd ziet. 

Hoe weet je of er sprake is van TOS?

Zijn er vermoedens van spraak-taalproblematiek, dan kan een logopedist de spraak-taalontwikkeling van een kind in kaart brengen. Om te weten of er sprake is van een TOS, moeten er nog meer aspecten van de ontwikkeling onderzocht worden. Dit onderzoek kan plaatsvinden bij bijvoorbeeld een Audiologisch Centrum. Een gehoortest en een intelligentieonderzoek zijn altijd onderdelen van de diagnostiek.

Wie kan mensen met TOS helpen?

Behandeling

Belangrijk is om zo vroeg mogelijk te beginnen met behandelen, omdat de hersenen het meest gevoelig zijn voor het leren van taal vóór het zevende jaar. Logopedie is een wezenlijke behandelvorm. Ook zijn er multidisciplinaire behandelingen, doorgaans gericht op mensen met TOS in de leeftijd van 2 tot 23 jaar oud. Deze behandelingen vallen onder de zintuiglijkgehandicaptenzorg. Ze zijn gericht op het verbeteren van de spraak-taalvaardigheden en/of op het leren omgaan met de gevolgen van de spraak-taalproblematiek, bijvoorbeeld op sociaal-emotioneel gebied.

Onderwijs

Een groot deel van de kinderen met TOS volgt regulier onderwijs. Is er extra ondersteuning nodig, dan kan men nagaan of een leerling aanmerking komt voor een onderwijsarrangement cluster 2. Er zijn drie gradaties van arrangementen: licht en medium (gericht op ondersteuning binnen het reguliere onderwijs) en intensief (speciaal onderwijs). Dit betreft zowel primair als voortgezet onderwijs.

Werk

Is er begeleiding nodig op het gebied van TOS en werk, dan kan men zich wenden tot een organisatie die gespecialiseerd is in arbeid en communicatieve beperkingen.